Nederlanders schatten het aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse energiemix veel hoger in (33%) dan dat het daadwerkelijk is (5,6%). Daarnaast hebben burgers weerstand tegen bepaalde energie-opties, onder meer vanwege twijfels over veiligheid en ecologische gevolgen. Zij zien de overheid en energiebedrijven als meest verantwoordelijk voor de verduurzaming van het energiegebruik, zijzelf komen op de tweede plaats. Dat bleek uit een publieksonderzoek dat werd uitgevoerd voorafgaand aan de samenstelling van het Energierapport – Transitie naar Duurzaam. Dit rapport is halverwege januari aan de Tweede Kamer gepresenteerd door het ministerie van Economische Zaken en roept onder meer op tot een maatschappelijk Energiedialoog.

Het kabinet toont in het Energierapport haar visie op de toekomstige energievoorziening, die CO2-arm, veilig, betrouwbaar en betaalbaar moet zijn. Daarbij wordt vastgehouden aan de afspraken uit het Energieakkoord en aan de Europese afspraken voor 2020,2030 en 2050. Het rapport hanteert drie uitgangspunten: het aansturen op CO2 reductie, waarbij internationale samenwerking en afspraken (zoals een adequaat functionerend ETS) van belang zijn: het verzilveren van economische kansen, met daarbij aandacht voor innovatie: en als laatste het integreren van energie in het ruimtelijk beleid. Er wordt onderscheid gemaakt in vier energiefuncties: energie voor ruimteverwarming, voor proceswarmte in de industrie, voor vervoer en voor kracht en licht.

Nederland zal op den duur veranderen van netto-exporteur naar netto-importeur van aardgas. Deze omslag zal, onder meer door de winningsproblematiek in het noorden van het land, versnel plaats vinden tussen 2025 en 2030. Zo zal in de gebouwde omgeving gasverwarming niet langer vanzelfsprekend zijn. In de warmtetransitie is energiebesparing van groot belang, naast het lokaal of collectief opwekken uit hernieuwbare bronnen, bijvoorbeeld in de vorm van warmtenetten op restwarmte of geothermie. Deze transitie is volgens het rapport een complex proces met vele opties en vele betrokkenen. Effectief georganiseerde lokale besluitvormingsprocessen zijn van groot belang bij totstandkoming van regionale warmteplannen. De Rijksoverheid stelt zich hierbij het doel om vernieuwings – en experimenteerruimte te bieden.

De genoemde Energiedialoog zal van start gaan in april 2016 en zal resulteren in een beleidsagenda in het najaar van 2016. Iedereen die geïnteresseerd is om een bijdrage te doen kan zich aanmelden via info@energietoekomst2050.nl.